Get Even More Visitors To Your Blog, Upgrade To A Business Listing >>

Freelance Journalistiek in Nederland: 2013-2021

Er broeit wat in de wereld van mediawerkers in het algemeen, en die van zelfstandige journalisten in het bijzonder. De laatste jaren zijn zij zich wereldwijd op allerlei manieren aan het organiseren. Voorbij zijn de dagen waarin je twee kampen had: een meerderheid van op contractbasis werkende professionals enerzijds, en een klein legertje geïsoleerd werkende eenpitters anderzijds. Tegenwoordig ervaart elke werkende journalist hoe precair het beroep is: mensen met een 'vast' contract zien hoe collega's ontslagen worden en zulke contracten kennen in toenemende mate allerlei beperkende bepalingen wat betreft lengte, arbeidsvoorwaarden en -voorzieningen, en werkgeversverplichtingen. Zelfstandigen werken daarnaast op allerlei manieren in pseudo-aanstellingsvormen door redactiediensten te draaien, vaste rubrieken en columns bij te houden, en worden via uitzendbureaus en andere bemiddelaars kunstmatig aan de lijn gehouden. 

Gelukkig beseffen hierdoor steeds meer mediawerkers dat dit Niet zo langer meer kan. Wat de media-industrie vergeet is dat het zonder al deze professionals helemaal niets heeft om te verkopen aan het publiek. Er is door de jaren heen een idiote situatie ontstaan waarin mediamakers met elkaar concurreren voor een kans om gepubliceerd/uitgezonden te worden, in plaats van dat mediabedrijven - omroepen, uitgevers, internetplatformen, enzovoorts - proberen om de grootste talenten op fatsoenlijke manier aan zich te binden.

Als wetenschapper doe ik sinds 1997 onderzoek naar de arbeidsmarkt voor mediawerkers - waarbij de Journalistiek mijn bijzondere aandacht heeft. Sinds mijn proefschrift (uit 2001) publiceer ik regelmatig hierover, zowel in academische tijdschriften als in opiniebijdragen voor kranten, in boeken (zoals "Media Work" uit 2007, "Managing Media Work" in 2011, en "Making Media" uit 2019), op blogs en social media, en voor bijdragen aan congressen en dergelijke. 

Aangezien er ode laatste jaren van alles speelt in Nederland op het gebied van de zelforganisatie van zelfstandigen - zoals de oprichting van De Coöperatie, de campagne van de NVJ 'Journalistiek heeft een prijs', rechtszaken die door Freelancers worden aangespannen jegens uitgevers en zelfstandigen die zich per redactie organiseren om betere behandeling te eisen van hoofdredacties - deel ik hieronder twee Nederlandstalige bijdragen, die ik in 2013 en 2018 schreef op uitnodiging van de Nederlandse Vereniging voor Journalisten naar aanleiding van de publicatie van de uitkomsten van de jaarlijkse Freelance Monitor, een survey onder zelfstandige journalisten in opdracht van vakorganisaties NVJ, NVF, Auteursbond, DuPho en door de collectieve beheersorganisaties Lira en Pictoright, uitgevoerd door Henk Vinken en Hans Mariën van onderzoeksbureau HTH Research. De bijdrage uit 2018 schreef ik samen met mijn UvA-collega Mirjam Prenger en werd in verkorte vorm gepubliceerd in De Volkskrant van 19 juni 2019.

De nieuwsindustrie ondermijnt zichzelf door haar behandeling van freelancers:  reactie op de Monitor Freelancers en Media 2018

19 juni 2019

Prof. dr. Mark Deuze & dr. Mirjam Prenger, afdeling Mediastudies, Universiteit van Amsterdam 

Werken in de media is de droom en ambitie van velen. Maar het romantische beeld van mediawerk staat in schril contrast tot de heersende arbeidsomstandigheden in de media: contracten zijn veelal tijdelijk, redacteuren verhuizen van project naar project zonder dat hun toekomst zeker is, een groot deel van het werk wordt slecht of zelfs helemaal niet betaald en de meeste mensen werken als zelfstandige zonder adequate verzekeringen voor de oude dag, laat staan voor ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid. 

Landelijke dagbladen en omroepen zijn als gevolg van bezuinigingen en ontslagen op redacties afhankelijk van freelancers. Maar ze betalen freelance journalisten en fotografen steeds minder voor hun werk. Per opdracht wordt nu bijvoorbeeld ruim 10 procent minder betaald dan vier jaar geleden en per foto zelfs 20 procent minder, zo blijkt uit de zojuist gepresenteerde Monitor. Het onderzoek laat zien dat het inkomen van zelfstandigen in de media achter blijft bij dat van ZZP-ers in andere sectoren en extreem verschilt van het salaris van werknemers. De verhouding tussen de gemiddelde jaarinkomsten van vaste werknemers in de journalistiek (circa  60.000) en freelance journalisten (24.300) is schrijnend. 

Het is opvallend dat bijna 40 procent van de werkweek van zelfstandigen in de media bestaat uit ‘speculatief werk’, dat wil zeggen: onbetaalde werkuren. Dat zijn uren die je maakt voor een verhaal die het tarief voor zo’n verhaal niet dekt, uren die je investeert in om-, her- en bijscholing, in netwerken en acquisitie, in plannen uitwerken en presenteren of pitchen, in subisidie-aanvragen schrijven, voorbeeldverhalen aanleveren, enzovoorts. Dit soort gratis werk, dat je doet met de hoop dat het in een later stadium alsnog inkomen oplevert, is prettig voor opdrachtgevers, maar duur voor makers. Desondanks willen de meeste zelfstandigen blijven freelancen en hopen ze dat het de komende jaren beter zal gaan. De noodzaak om onbetaald te werken, de slechte onderhandelingspositie en het uitblijven van voldoende opdrachten om alle rekeningen te betalen wordt niet gezien als individueel falen dan wel uitbuiting door het systeem, maar als tijdelijke fluctuaties van een onvoorspelbare markt. Dit is een denkfout: de media als industrie exploiteert creatief talent in plaats van het te koesteren. 

Uit eerder onderzoek van de Universiteit van Amsterdam onder journalisten die de laatste jaren hun (vaste) baan zijn kwijtgeraakt en daarna doorgaan als zelfstandigen (soms op of voor dezelfde redacties waar ze eerder in vaste dienst waren), bleken een viertal zorgwekkende ontwikkelingen, welke deels zichtbaar zijn in deze Monitor. Ten eerste is er sprake van toenemende flexibilisering op redacties, waardoor begeleiding, mentoring en bijscholing verschraalt of zelfs helemaal verdwijnt en er nauwelijks meer wordt geïnvesteerd in journalistiek talent. 

Ten tweede worden freelance journalisten, om rond te komen, gedwongen hun werk te combineren met klussen voor andere commerciële opdrachtgevers buiten de nieuwsindustrie. Er is, zo blijkt eveneens uit de Monitor, een duidelijke toename van freelancers die ook ander, niet-journalistiek werk doet. Dit kan leiden tot tegenstrijdige belangen – iets waar Sheila Sitalsing ook op gewezen heeft in haar Persvrijheidslezing. 

Ten derde heeft de groeiende onzekerheid in het vak een negatieve impact op de moraal onder journalistenwaardoor sommigen besluiten het vak helemaal te verlaten. Hierdoor gaat er talent en kwaliteit verloren voor de journalistiek. 

Tot slot dreigt het gevaar van een ‘zwijgspiraal’ op redacties en onder freelancers vanwege de angst om als ‘moeilijk’ te worden gezien. Uit de Monitor blijkt dat 20 procent van de freelancers niet onderhandelt omdat  dat ‘niet op prijs wordt gesteld’ of omdat ze niet durven te onderhandelen. De onderlinge concurrentie is dermate groot dat men zich niet kritisch of assertief durft op te stellen. Ook maken opdrachtgevers onderhandelingen nagenoeg onmogelijk door intern gehanteerde vaste basistarieven niet openbaar te maken, door voorwaarden te hanteren die het mogelijk maken het werk van freelancers door te verkopen (waardoor zij dit werk zelf niet meer elders kunnen uitzetten voor aanvullend inkomen), door zich te verschuilen achter de ‘marktwerking’ van een overspannen arbeidsmarkt waarin steeds meer mensen creatief werk willen doen en soms bereid zijn slechte voorwaarden te accepteren om maar een kans te hebben iets te publiceren.

Er zijn ruwweg twee visies mogelijk op de positie van freelancers in de journalistiek. Aan de ene kant zou je kunnen stellen dat de meeste freelancers zelf hebben gekozen voor dit bestaan. Daarmee is de specifieke problematiek van de zelfstandige in de media – onderbetaling, zwakke onderhandelingspositie, onvoorspelbaarheid van werk, afhankelijkheid van tarieven en andere spelregels opgelegd door opdrachtgevers – hun eigen verantwoordelijkheid. 

Aan de andere kant is er geen wezenlijk verschil tussen de zelfstandige en de werknemer in de journalistiek, anders dan het reguliere inkomen. Beiden zijn journalist en de media zijn van allebei de groepen afhankelijk. Daarnaast hebben ze allemaal te maken met precaire arbeidsomstandigheden – denk voor de werknemer aan de voortdurende dreiging van nieuwe ontslagrondes, bezuinigingen en reorganisaties – en staan journalisten onder permanente druk om kwaliteit te leveren terwijl werk- en opdrachtgevers nauwelijks in hen investeren. Ondertussen boeken bijvoorbeeld de Nederlandse krantenuitgevers elk jaar wel winst – meer dan 16 procent in 2018. Nu de Nederlandse overheid ook nog eens 20 miljoen euro heeft uitgetrokken om de onderzoeksjournalistiek de komende jaren te ondersteunen, is de aanhoudende uitbuiting van journalistiek talent door werk- en opdrachtgevers des te meer pijnlijk.

Vanuit dit laatste perspectief bezien belicht de Monitor slechts een deel van de werkelijkheid. Nederland loopt voorop in de wereld als het gaat om het percentage zelfstandigen in de economie in het algemeen, en in de media in het bijzonder. In Nederland vormen zelfstandigen in de journalistiek al tenminste sinds 2011 de grootste groep. Daarmee zijn hun ervaringen leidend om goed te begrijpen hoe gezond de journalistiek in ons land is. 

Het beeld dat uit de Monitor naar voren komt is dat van een betrokken, enthousiaste en hardwerkende beroepsgroep, die het soms tegen beter weten in blijft volhouden in een steeds zakelijker functionerende nieuwsindustrie. Die nieuwsindustrie bezuinigt vooral op haar eigen talent – en dan vooral op de freelancers, getuige de dalende tarieven van de twee uitgevers die de markt beheersen, DPG Media (voorheen de Persgroep) en TMG (onderdeel van het Mediahuis). Deze houding van de nieuwsindustrie heeft consequenties voor de kwaliteit en betrouwbaarheid die media bieden en is daarmee ondermijnend voor de media zelf. Uit de laatste cijfers van het internationaal vergelijkende Reuters Institute Digital News Report blijkt nog steeds een gering vertrouwen van het publiek in de journalistiek. Verdere aantasting van de kwaliteit zal dat vertrouwen nog meer onder druk zetten. 

Een ander gevolg van dit alles is demotivatie en verlies van vertrouwen ten opzichte van werk- en opdrachtgevers onder journalisten. Internationaal onderzoek toont aan dat voortdurende arbeidsonzekerheid, uitbuiting en het telkens maar net (of net niet) rond komen een grote rol speelt bij stress, burnout en andere geestelijke gezondheidsklachten. Ook leidt dit tot situaties waarbij journalisten kwaliteitsmedia niet meer serieus nemen als goede werk- en opdrachtgever, maar dit soort media louter gebruiken voor eigen gewin. Dit soort ‘promotioneel werk’ kennen we vooral uit de seksindustrie, waar sekswerkers zo nu en dan een rolletje spelen in een pornofilm niet om daar geld mee te verdienen – want deze bedrijfstak exploiteert de meeste acteurs en actrices op extreme wijze – maar omdat zij met zo’n optreden de prijs voor eigen werk op kunnen drijven. Dit zien we ook terug onder freelancers, die met één slecht betaald verhaal in de NRC of Volkskrant de waarde van hun eigen merk elders in de informatie- en communicatiesector kunnen vergroten. Deze praktijk komt zeker niet ten goede aan de kwaliteitsjournalistiek.

De Monitor laat zien hoe hard het nodig is dat freelancers zich op allerlei manieren blijven verenigen en dat er meer kennisdeling en training moet komen over de zakelijke en juridische aspecten van het zelfstandigenbestaan. Bovenal toont het aan hoe noodzakelijk het is om discussie te voeren over de wijze waarop de nieuwsindustrie omgaat met freelancers. 

Onafhankelijke, kritische kwaliteitsjournalistiek, een grote waarde in ons land, vraagt om voortdurende bewaking en investering  in talent en middelen. Ook gelet op de winsten en ondersteunende miljoenen, moet die prijs betaald worden. Dat betekent concreet: een normale honorering voor freelancers, meer solidariteit (en onderlinge afstemming) tussen werknemers en freelancers, en niet een race to the bottom.

Freelancer uit overtuiging: zegen en zorg

26 november 2013

 

Prof.Dr. Mark Deuze, Hoogleraar Mediastudies, in het bijzonder Journalistiek, Universiteit van Amsterdam

 

Deze week verschijnt een onderzoek naar de positie en inkomensontwikkeling van freelancers. Ondanks dat de overgrote meerderheid van de freelancers uit overtuiging voor een onafhankelijk bestaan in de journalistiek kiest, staan tarieven onder druk en neemt de concurrentie toe. Internationaal onderzoek laat zien dat freelancejournalistiek de norm wordt, maar juridisch en economisch onbeschermde journalisten zijn kwetsbaar. In zijn recente Kamerbrief over pers en journalistiek zegt staatssecretaris Sander Dekker van alles over hoe essentieel de journalistiek voor onze democratie is, maar rept met geen woord over zij, die al dit pluriforme moois mogelijk maken: journalisten.

 

In de journalistiek is de werkgelegenheid de laatste jaren in hoog tempo verschoven van vaste dienstverbanden naar tijdelijke of projectmatige contracten, eenmansbedrijfjes en uitzendwerk. Op dit moment werkt ongeveer de helft van alle journalisten in Nederland zonder dat een werkgever verantwoordelijk is voor zoiets als pensioenbijdrage, doorbetaling bij ziekte, opslagregeling, winstuitkering of arbeidsrechtelijke bescherming. Volgens de laatste representatieve telling uit 2010 werkt eenderde van de journalisten als freelancer met verschillende opdrachtgevers, 12 procent heeft een vaste opdrachtgever (bijvoorbeeld één specifiek dagblad, programma of tijdschrift) en 1 procent combineert een vaste baan met freelancen.

 

Het lijkt er sterk op dat journalisten tot het freelancen gedwongen worden door aanhoudende ontslagen bij alle nieuwsmedia in Nederland. Zowel bij de landelijke en regionale omroep, de dagbladen als in de tijdschriftsector wordt stelselmatig bezuinigd op redacties. Een subtieler proces dat parallel hieraan loopt is het omzetten van vaste contracten in tijdelijke aanstellingen en het daarna niet meer verlengen van dit soort provisioneel dienstverband. Hoewel dit proces niet nieuw is, neemt het de laatste jaren een vogelvlucht, aangejaagd door het uitblijven van een verdienmodel voor de distributie van nieuws via internet.

 

De verschuiving vast ‘vast’ naar ‘vrij’ is niet exclusief voor de journalistiek. In feite vindt dit proces plaats in vrijwel alle sectoren van de economie. Volgens de enquête beroepsbevolking (EBB) van het CBS is het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) tussen 2000 en 2010 verdubbeld. Ongeveer één op de tien mensen van de totale werkzame beroepsbevolking in Nederland is zelfstandige. Volgens het CBS is stijging van het aandeel zzp’ers in de werkzame beroepsbevolking structureel voor alle generaties. In de creatieve sector, waarvan journalistiek deel uitmaakt, is het aantal zelfstandigen (waaronder freelancers) veel groter. Daarom kan gesteld worden dat zij de voorhoede vormen van de rest van de beroepsbevolking.

 

In september en oktober 2013 is een internetsurvey uitgevoerd onder de leden van de Nederlandse Vereniging van Journalisten, de Freelancers Associatie, de Fotografen Federatie en auteursrechtenorganisatie Lira. Uit de antwoorden van de 847 deelnemende journalisten blijkt dat bijna de helft (43 procent) puur uit overtuiging freelancer is. Slechts 14 procent is freelancer vanwege gedwongen ontslag. Dit lijkt in tegenspraak met wat hierboven is gesteld, maar bevestigt het beeld uit internationaal onderzoek dat zij die ooit een vast dienstverband hadden het meestal niet redden als zelfstandige en eerder geneigd zijn het beroep te verlaten voor een vaste baan elders. Van alle freelancers wil 5 procent toch liefst (weer) een baan in loondienst.

 

De praktijk van tweederde van alle freelancers bestaat uitsluitend uit puur journalistiek werk. Dit is mooi – maar hier zit juist ook de keerzijde van de medaille. Uit het onderzoek blijkt dat freelancers gemiddeld ruim 37 uur per week werken, maar er daarvan slechts 22,5 betaald krijgen. Daarbij is de onderlinge concurrentie sterk toegenomen in vergelijking met het laatste onderzoek onder freelance journalisten tien jaar geleden. De opdrachtgevers worden hierdoor steeds machtiger, wat ook blijkt uit de structurele daling van de tarieven voor journalistiek werk. Vooral onder fotografen zijn de tarieven bijna met de helft gedaald gedurende de laatste tien jaar. Wat ook tekenend is: ongeveer tweederde van alle freelancers is niet verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid, 88 procent niet tegen werkloosheid en 35 procent doet financieel niets voor de oude dag (of heeft daar simpelweg niet de financiële ruimte voor).

 

De onzekere omstandigheden waaronder het journalistieke handwerk in Nederland wordt bedreven zijn zorgwekkend. In de huidige discussie over de toekomst van de journalistiek vergeten we de cruciale rol van de individuele zelfstandige journalist. Hier liggen verantwoordelijkheden bij alle partijen: bij het publiek om actief betrokken te blijven bij het nieuws, bij de journalisten om zich niet te laten onderbetalen en wegsaneren, bij adverteerders om hun reclames te plaatsen bij media die aanzien en vertrouwen bij de bevolking genieten, bij het nieuwsbedrijf door te blijven investeren in innovatie en talent, en bij de overheid om de marktwerking ten gunste van zelfstandigen te steunen en stimuleren.

 

 





This post first appeared on Deuzeblog, please read the originial post: here

Share the post

Freelance Journalistiek in Nederland: 2013-2021

×

Subscribe to Deuzeblog

Get updates delivered right to your inbox!

Thank you for your subscription

×