Het zou mooi zijn als wij het barbecueën hadden uitgevonden. Iemand was ons 300.000 jaar geleden voor. In die tijd Waren Onze Voorouders hun vers gedode wild al aan het grillen boven een open vuur. Grillen is een van de oudste methoden van voedselbereiding. Dat bewijzen fossiele resten van vlees die onderzoekers ontdekten in de houtskool van oude open haarden.

Lees ook: De Asado: de Argentijnse kunst van lekker eten

Wat de grilltechniek betreft, waren onze voorouders al buitengewoon inventief:

Argentijnse gaucho’s spanden ongevouwen hele schapen, geiten of delen van vee op een ijzeren kruis en lieten ze heel langzaam garen boven een grondvuur. Een methode die Argentijnse veehoeders nog steeds toepassen. In China en Frankrijk ontdekten onderzoekers hete stenen – de oudste barbecueplekken ter wereld. En de Romeinen gebruikten al in de 4e eeuw speciaal gemaakte grillroosters.

Waar komt het woord barbecue vandaan?

Het woord “barbecue” komt waarschijnlijk uit het vocabulaire van een Haïtiaanse indianenstam en betekent “een vleesspies boven het vuur roosteren”. Creolen brachten niet alleen de term, maar voor het eerst ook verfijnde kruidenrecepten naar het Amerikaanse vasteland. Vlees werd lange tijd ongekruid gegeten. Zelfs vandaag de dag staat de Zuid-Creoolse en “Cajun” keuken bekend om zijn pittigheid. Een andere theorie is dat Franse vallenzetters hele bizons op de grill pakten in het Amerika van de 17e eeuw. Ze noemden het toen “Barbe-à-queue”: “van de baard tot de staart”.

Naast bizons stonden elanden en neushoorns op het menu van onze voorouders. En terwijl de Egyptenaren hyena’s en krokodillen als een delicatesse beschouwden, genoten de Romeinen al van de eerste worstjes. Ze lieten het opdienen door slaven, want barbecueën was eeuwenlang het domein van de rijken. Dit was vooral om economische redenen: bijna niemand kon zich duur vlees veroorloven. En wie dat wel kon, dacht wel twee keer na voordat hij het waardevolle vet in het vuur liet druppelen.

Lees ook: Braai: barbecuen op de Zuid-Afrikaanse manier

In de Verenigde Staten kreeg grillen een nieuwe populariteit tijdens de Grote Depressie. George Stephen vond in 1951 de kogelgrill uit en daarmee de indirecte grillmethode, waarbij het vlees langzaam wordt gegaard in een gesloten grill. Pas met de economische hoogconjunctuur na de Tweede Wereldoorlog sloeg de kunst van het barbecueën over naar Nederland.

Het bericht De geschiedenis van het grillen: wie heeft het uitgevonden? verscheen eerst op Madame Appetit.